Rijksmuseum van Oudheden
Ingeborg Wessels / stagiair restaurateur
Voorzichtig doe ik de deur van het restauratieatelier open. ‘Kom maar verder hoor,’ zegt stagiair restaurateur Ingeborg Wessels. Ik stap naar binnen met een onheilspellend gevoel. Ik heb de vreemde drang om de vaas een zetje te geven en tegelijk ben ik heel alert om de vaas vooral niet aan te raken.’
‘Zit er veel stof in de vaas?’ Vraag ik aan de stagiair.
‘Ja, stof en veel oud verpakkingsmateriaal. De vaas stond jaren in een museumzaal buiten de vitrine. Er is van alles ingegooid, zoals snoeppapiertjes. Ik vond zelfs twee sigarettenpeuken. Nu ben ik het losse gips er aan het uithalen.’
‘Waar gaat je stage over?’
‘Ik doe hier mijn afstudeeronderzoek naar de historische waarden van restauraties. De scherven van deze vaas zijn rond 1870 opgegraven in Athene. Daarna is het aangekocht door een Parijse antiquair, die heeft de scherven aan elkaar laten zetten. Het oorspronkelijke keramiek is stabiel, maar de restauratie is niet.’
‘Wat is er niet goed aan de restauratie?’
‘De vaas hoort oorspronkelijk symmetrisch rond te zijn, maar er zitten stoepjes in. Dat zijn hoogteverschillen tussen de scherven. De verlijming is niet goed waardoor de strakke belijning niet doorloopt. En de geometrie is juist heel belangrijk voor dit tijdperk.'
‘Ja, stof en veel oud verpakkingsmateriaal. De vaas stond jaren in een museumzaal buiten de vitrine. Er is van alles ingegooid, zoals snoeppapiertjes. Ik vond zelfs twee sigarettenpeuken. Nu ben ik het losse gips er aan het uithalen.’
‘Waar gaat je stage over?’
‘Ik doe hier mijn afstudeeronderzoek naar de historische waarden van restauraties. De scherven van deze vaas zijn rond 1870 opgegraven in Athene. Daarna is het aangekocht door een Parijse antiquair, die heeft de scherven aan elkaar laten zetten. Het oorspronkelijke keramiek is stabiel, maar de restauratie is niet.’
‘Wat is er niet goed aan de restauratie?’
‘De vaas hoort oorspronkelijk symmetrisch rond te zijn, maar er zitten stoepjes in. Dat zijn hoogteverschillen tussen de scherven. De verlijming is niet goed waardoor de strakke belijning niet doorloopt. En de geometrie is juist heel belangrijk voor dit tijdperk.'
Renske Dooijes / restaurateur
De vinger van Diskobolos van Myron / Detail van de restauratie van een afgietsel van gips
Röntgenbuis straalt door Diskobolos van Myron
Röntgenfoto van het beeld Diskobolos / (Foto: René Gerritsen en Foto: Patrick Eppenberer)
Voor elk collectiegebied heeft het Rijksmuseum van Oudheden een of meer conservatoren in dienst. Zij dragen zorg voor de collectie, doen er onderzoek naar en zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de vaste en tijdelijke tentoonstellingen van het museum.
Daniel Soliman, Conservator collectie Egypte en Nubië
Het Rijksmuseum van Oudheden doet mee aan Networked Landscapes, een archeologisch onderzoeksprogramma van de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden naar laat-neolithische grafheuvels op de Veluwe. Dr. Luc Amkreutz, conservator collectie Prehistorie, is hierbij betrokken op het gebied van veldwerk, uitwerking en publiekscommunicatie.
Het project ging van start met verkennend booronderzoek. Door middel van grondboringen is een aantal heuvels onderzocht op samenstelling, voorwerpen en in hoeverre ze nog intact zijn. De komende jaren vindt verder veldonderzoek op de Veluwe plaats.
Luc Amkreutz, Conservator collectie Prehistorie
Het project onderzoekt hoe het landschap in Noordwest-Europa door middel van grafheuvelrijen herkenbaar ingericht werd. Maar het richt zich ook op de manier waarop tradities en gebruiken ontstaan en in stand worden gehouden, en hoe mensen elkaar en hun omgeving zagen. Het gestandaardiseerde grafritueel, waarbij vaste regels en objecten werden gebruikt, speelt hierbij een belangrijke rol. Het (veld)onderzoek in Epe-Niersen hoopt een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de samenhang van beide aspecten.
Onderzoek naar cursieve hiëratische en demotische handschriften.
Petra Hogenboom is assistent-conservator Egypte en promovenda aan de Universiteit Leiden. Ze doet momenteel promotieonderzoek naar cursieve hiëratische en demotische handschriften.
Fragment van papyrus / Het abnormaal hiëratische schrift
Fragmenten van papyrus / Afbeeldingen van de software D-Stretch
Maarten Jan Raven / Egyptoloog.
Het object: want uit een scheepswrak
Gebreide want uit ca. 1660 / Deze want is opgenomen in het boek Van hand tot hand van Annemarieke Willemsen (SPA Uitgevers), waarin alle handschoenen en wanten staan afgebeeld uit de Nederlanden van vóór 1700.
Annemarieke: “Opvallend genoeg worden net iets vaker linkerwanten gevonden dan rechter. Waarom dat is weten we nog niet. Het heeft waarschijnlijk te maken met rechtshandigheid. Deze gebreide want is recent aan onze collectie geschonken. Hij is door een duiker opgedoken uit een scheepswrak voor de Texelse kust. De want is zeer kwetsbaar en wordt nu voornamelijk gebruikt voor onderzoek. Ons uitgangspunt is om het object zoveel mogelijk in de originele staat te laten. Daarom bewaren we deze want in het depot voor organische materialen – zoals ook mummies, leer en textiel – waar de condities goed zijn.
Vroeger had textiel vaak al mooie kleuren, maar als wij het nu vinden zijn de kleuren verweerd en is het object bruin of zwart. Om de oorspronkelijke staat te herleiden hebben we een kleuranalyse laten maken bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Hiervoor is een draadje gebruikt uit de binnenkant van de want. Het blijkt te gaan om een blauwe want, geverfd met de kleurstof indigo. En dat is uniek. Op oude schilderijen zie je wel blauwe kledingstukken, maar er is nooit eerder een archeologische vondst gedaan van een blauwe want.
In gevonden wanten zitten handen verstopt. Niet echt natuurlijk, maar de wanten hebben nog steeds de vorm van de drager en daardoor is een afdruk van de hand bewaard gebleven. Hierdoor kom je veel te weten over hoe de wanten zijn gebruikt. Hoe zijn ze versleten? Welke arbeid is ermee verricht? Of dienden ze puur ter bescherming? Ik heb ooit mijn handen in zeer oude handschoenen gestopt en dan voel je echt hoe de vingers staan. Als je ook de kleur weet, kom je dichter bij de dragers. Zo’n handschoen vertelt iets over wat ze mooi vonden of wat toen mode was. Deze want was waarschijnlijk van een matroos en lag opgeborgen in het ruim. Toen het schip verging, had de matroos kennelijk geen tijd om zijn handschoen aan te trekken.”
Fragment van de want voor kleuranalyse